Dramatische vorming

Bij het vak drama maakt een kind kennis met de wereld van verbeelding, expressie en emotie. In de jongere jaren (groep 1-2) begint het vaak met eenvoudige spelletjes waarbij kinderen leren om rollen aan te nemen en zich in te leven in verschillende situaties. Dit gebeurt vaak door te doen alsof, zoals het spelen van een dier of het uitbeelden van eenvoudige handelingen, zoals eten of slapen. Door deze fantasierijke spelletjes ontdekken kinderen hoe ze zich kunnen uitdrukken met hun lichaam, gezichtsuitdrukkingen en stem.
Naarmate ze ouder worden (groep 3-4), leren kinderen steeds meer over het gebruik van dramatechnieken. Ze leren bijvoorbeeld hoe ze een personage kunnen neerzetten, hoe ze in verschillende situaties moeten reageren en hoe ze samen kunnen werken in een groep. Drama helpt kinderen om zich in te leven in andere mensen, verschillende emoties te verkennen en verhalen te vertellen. Het ontwikkelen van een verhaallijn en het samenwerken met anderen wordt een belangrijk onderdeel van de lessen.
In de latere jaren (groep 5-8) wordt het drama vaak meer gestructureerd. Kinderen leren niet alleen improviseren, maar ook scènes voorbereiden, dialogen onthouden en rollen dieper uitwerken. Ze oefenen ook met meer geavanceerde technieken zoals het spelen van verschillende emoties, het gebruik van ruimte en het versterken van hun stem. Ze krijgen vaak opdrachten waarbij ze een kort toneelstuk voorbereiden, waarbij ze samen werken aan de opbouw van een verhaal en het uitvoeren van hun rol. Dit versterkt niet alleen hun zelfvertrouwen, maar helpt hen ook om te leren omgaan met publiek en om effectief te communiceren.
Drama draagt bij aan de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind, doordat het hen leert zichzelf te uiten, samen te werken en te reflecteren op hun eigen emoties en die van anderen. Het vak stimuleert ook de creativiteit en helpt kinderen om probleemoplossend en flexibel te denken. Het is een waardevol vak dat kinderen niet alleen leert over acteren, maar ook over het begrijpen van de wereld om hen heen.
Activiteiten
Hier zijn dramaopdrachten voor verschillende leeftijdsgroepen op de basisschool, passend bij de ontwikkelingsfase en het niveau van de kinderen:
Groep 1/2 (4-6 jaar): Dierenimprovisatie
Opdracht: Doe alsof je een dier bent.
Doel: Kinderen leren om hun lichaam en gezicht te gebruiken om verschillende dieren uit te beelden, wat hun verbeelding en expressie stimuleert.
Werkwijze:
- Vraag de kinderen om zich voor te stellen dat ze een dier zijn (bijvoorbeeld een leeuw, vogel, of vis).
- Laat ze dit dier uitbeelden met hun lichaam. Hoe beweegt een leeuw? Wat doet een vogel met zijn vleugels?
- Ze kunnen ook geluiden maken die bij hun dier horen.
- Laat de kinderen daarna in een kring staan en hun dier aan de rest van de klas tonen. De andere kinderen moeten raden welk dier het is.
Leerdoelen:
- Leren expressie en beweging te gebruiken om een karakter uit te beelden.
- Stimuleren van verbeeldingskracht en creativiteit.
- Oefenen met lichaamstaal en stemgebruik.
Groep 3/4 (7-9 jaar): Emoties uitbeelden
Opdracht: Toon verschillende emoties door middel van lichaam en gezicht.
Doel: Kinderen leren verschillende emoties te herkennen en uit te beelden, wat hun emotionele expressie en zelfbewustzijn vergroot.
Werkwijze:
- Bespreek verschillende emoties zoals blij, boos, verdrietig, verbaasd, bang, en nieuwsgierig.
- Vraag de kinderen om een emotie uit te beelden zonder te praten, alleen met hun gezicht en lichaam.
- De rest van de klas moet raden welke emotie het is.
- Laat de kinderen in kleine groepjes werken en een korte scène maken waarin ze een aantal van deze emoties verwerken, bijvoorbeeld een ruzie tussen twee vrienden of een blije verrassing.
Leerdoelen:
- Leren hoe emoties non-verbaal gecommuniceerd kunnen worden.
- Vergroten van het zelfvertrouwen in het uiten van gevoelens.
- Oefenen met lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen.
Groep 5/6 (9-11 jaar): Improvisatie - De Onverwachte Bezoeker
Opdracht: Maak een improvisatiespel waarbij een onverwachte bezoeker binnenkomt.
Doel: Kinderen leren improviseren, samenwerken en snel reageren op onverwachte situaties.
Werkwijze:
- Verdeel de klas in kleine groepjes van drie of vier kinderen.
- Geef elk groepje een situatie waarin ze een scène moeten spelen (bijvoorbeeld: een familie aan het diner, een schoolklas die les krijgt, of een team dat traint voor een sportwedstrijd).
- Na enkele minuten speeltijd komt de "onverwachte bezoeker" (de leraar of een ander kind) de scène binnen en moet het groepje improviseren en reageren op deze verandering.
- De bezoeker kan bijvoorbeeld een vreemde vraag stellen, iets onverwachts doen of een nieuwe rol aannemen die het verhaal verandert.
Leerdoelen:
- Leren improviseren en flexibel reageren op onverwachte situaties.
- Oefenen met samenwerking en communicatie.
- Vergroten van zelfvertrouwen in het uitvoeren van onvoorbereide scènes.
Groep 7/8 (11-13 jaar): Het Creëren van een Korte Scene
Opdracht: Schrijf en speel een korte scène waarin een conflict wordt opgelost.
Doel: Kinderen leren het schrijven van een kort script en het spelen van een scène die verschillende emoties en karakterontwikkeling bevat.
Werkwijze:
- Laat de kinderen in groepjes werken om een kort verhaal te bedenken waarin een conflict ontstaat en uiteindelijk wordt opgelost (bijvoorbeeld een misverstand tussen vrienden, een onenigheid op school, of een probleem in een familie).
- Ze moeten de scène zelf schrijven, inclusief dialoog en acties.
- Na het schrijven oefenen ze de scène en voeren deze uit voor de klas.
- Na afloop kunnen de andere kinderen vragen stellen over de keuzes die in de scène zijn gemaakt en de emoties van de personages.
Leerdoelen:
- Leren schrijven en structureren van een kort toneelstuk.
- Oefenen met karakterontwikkeling en het uitbeelden van emoties.
- Verbeteren van samenwerkingsvaardigheden en communicatie in een creatieve context.
Deze opdrachten zijn ontworpen om kinderen op verschillende leeftijden de kans te geven om hun creatieve en expressieve vaardigheden te ontwikkelen, hun zelfvertrouwen te vergroten en samen te werken in groepsverband.